Donker toerisme: de dood op je travel bucketlist

Sinds het succes van de HBO-serie Chernobyl wordt de voormalige rampplek Tsjernobyl overspoeld met toeristen. Het aantal toeristen dat de plek bezocht, schoot met 30 tot 40 procent omhoog. Niet alleen Tsjernobyl werd drukbezocht. Ook plekken als Auschwitz, Waterloo en Ground Zero zagen het toerisme in de afgelopen jaren toenemen – totdat het coronavirus het internationale reizen grotendeels stillegde, natuurlijk. Eén ding hebben deze plekken met elkaar gemeen: het zijn verzamelplaatsen van de dood, rampen en menselijk lijden. En laat dat nu precies hetgeen zijn waar een “dark tourist” naar op zoek is. 

Niet iedereen is blij met de opmars van “dark tourism”, in het Nederlands donker of duister toerisme genoemd. Donkere toeristen zouden zich respectloos gedragen op plekken met een tragisch verleden. Zij zouden de plekken onterecht de amusementswaarde van een pretpark toekennen. Kijk bijvoorbeeld eens naar toeristen die uitbundig rondspringen op de grote grijze blokken van het Holocaustmonument in Berlijn. Of naar de ongepaste selfies die toeristen bij gedenkplaatsen maken, met als dieptepunt toch wel de foto van een vrouw die in haar string poseert voor de vervallen gebouwen van Tsjernobyl. 

Verwar de donkere toerist niet met de ramptoerist 

Student Michiel (23) vindt alle kritiek op donkere toeristen wat overdreven. Hij bezocht Tsjernobyl tijdens een zomervakantie. “Ik heb nauwelijks toeristen gezien die zich respectloos gedroegen. De toeristen van dat type zijn echt op één hand te tellen.” Michiel betoogt daarom dat we niet alle donkere toeristen over één kam moeten scheren: “Net zoals we niet alle vloggers als treitervloggers mogen bestempelen, zo mogen we ook niet alle donkere toeristen aanzien voor ramptoeristen.” 

Ramptoeristen zijn sensatiezoekers. Zij bezoeken plaatsen voor hun eigen vermaak, zonder binding met de slachtoffers te voelen. Het liefst arriveren ze zo snel mogelijk op de plek des onheils. De donkere toerist bezoekt juist historische rampplekken. Een donkere toerist kan natuurlijk net zo respectloos als de ramptoerist zijn, maar het overgrote deel van hen gedraagt zich gewoon belangstellend en respectvol. De benaming “donkere toerist” draagt de connotatie dat de toerist donkere en duistere bedoelingen heeft. Het wekt de indruk dat de toerist een ongezonde fascinatie heeft voor plaatsen van dood en verderf. Maar: de plek is duister – niet de toerist.

Vanwege deze bedenkelijke connotatie noemen de meeste toeristen die duistere plekken bezoeken zichzelf geen donkere toerist. Karel Werdler, schrijver van het boek Dark Tourism, de dood achterna, beaamt dit: “In al die tijd dat ik onderzoek doe naar donker toerisme [sinds 2010] ben ik slechts twee mensen tegengekomen die openlijk toegaven een donkere toerist te zijn. Er heerst toch een bepaald taboe op. De belangstelling voor de dood is niet sociaal wenselijk en al helemaal niet als het in verband wordt gebracht met de vakantie.” Gevoelsmatig komt de motivatie van toeristen om duistere plekken te bezoeken niet overeen met die van de donkere toerist. De meeste toeristen zijn gewoon geïnteresseerd in grote gebeurtenissen uit het verleden en willen daar meer over leren. Ook Michiel zou zichzelf geen donkere toerist noemen: “Het is niet zo dat ik een bucketlist heb van plekken die met de dood te maken hebben. Ik zou met vrienden al naar Oekraïne gaan, en toen hebben we ook Tsjernobyl bezocht omdat we meer over die plek wilden leren.” 

Selfie in Tsjernobyl
Bron: EPA

Het donker toerisme-spectrum

Om beter recht te doen aan de verschillende motivaties en invullingen van donker toerisme stelde socioloog Philip Stone in 2006 een ranglijst op, die loopt van grijs naar zwart. Stone was een van de eerste wetenschappers die het fenomeen donker toerisme bestudeerde en is inmiddels directeur van het Institute for Dark Tourism Research.  

De lichtste vorm van donker toerisme vind je bij plaatsen en attracties die vooral amusement bieden. Deze plaatsen willen bezoekers een leuke dag bieden; authenticiteit en historische juistheid zijn dan niet noodzakelijk. Een voorbeeld van deze lichtste vorm van donker toerisme zijn de dungeons die in veel Europese steden aanwezig zijn, zoals de Amsterdam Dungeon in Nederland. Op de website van deze attractie wordt de bezoeker uitgenodigd met de kreet: “Gil en lach jezelf door Amsterdams duistere geschiedenis, als je durft!” De amusementswaarde van oud erfgoed – zoals deze martelkelders uit de middeleeuwen – ligt vaak hoger dan die van nog relatief recent erfgoed. Omdat er geen mensen meer zijn die de kerkers aan den lijve hebben ondervonden, mag er best wat meer gelachen worden. Plekken waar relatief recent een ramp heeft plaatsgevonden worden vaak met meer respect voor het verleden benaderd. 

Een donkerdere vorm van donker toerisme zijn musea en gedenkplekken. Deze plekken hebben primair een educatieve en herdenkingsfunctie. Pikzwart zijn plekken waar massaal mensen werden vermoord, zoals op slagvelden en in concentratiekampen. Het is meestal op deze plekken dat ongepast gedrag van donkere toeristen tot veel commotie leidt. 

Commercialisering van sterfgoed

Het donker toerisme-spectrum heeft bepaalde gebreken en beperkingen, erkent Stone nu, tien jaar nadat hij het spectrum introduceerde. De donker toerisme-expert vindt bijvoorbeeld dat het spectrum niet genoeg oog heeft voor de co-creatie van betekenis tussen producent en consument. Toeristen krijgen in de media vaak de schuld van alle overlast, maar hun gedrag wordt ook sterk beïnvloed door de marketing rondom een plaats. En dat had in het spectrum duidelijker naar voren moeten komen.

Wanneer de toezichthouders van donkere plaatsen het geld dat toeristen in het laatje brengen zouden gebruiken om het erfgoed te onderhouden, zou er niet zo veel tegen de commercialisering zijn in te brengen. De inkomsten uit gecommercialiseerd donker toerisme kunnen er dan juist voor zorgen dat gebeurtenissen niet in de vergetelheid raken. Volgens Stone schieten de toezichthouders echter vaak door in het willen vermaken van toeristen. “Zij verlagen zich tot de commercialisering van het morbide”, aldus Stone. In Tsjernobyl zijn er bijvoorbeeld reisorganisaties die dankbaar meeliften op de toestroom aan toeristen. Zo verrast de organisatie Chernobylwel toeristen met gratis stralingdetectoren en stofmaskers en geeft de organisatie hen na afloop van het tripje een heus Tsjernobyl T-shirt mee naar huis.

Is donker toerisme een nieuw fenomeen?

De media presenteren donker toerisme als een typisch fenomeen van deze tijd, maar Stone betoogt: “De dood verkoopt – en heeft dat altijd gedaan. Of het nu gaat om wellustige roddels of feitelijke reportages: de dood heeft altijd al een steunpilaarfunctie gehad in de media.” Donker toerisme is volgens hem te herleiden tot een geschiedenis van mobiliteit: reizen, de dood en pelgrims zijn door de eeuwen heen altijd met elkaar verweven geweest. 

Al in 700 voor Christus reisden mensen af naar de graftombe van de Perzische heerser Mausollos, van wie het latere woord mausoleum is afgeleid. In de middeleeuwen maakten pelgrims lange reizen om religieuze relikwieën te bekijken in graftombes. In de negentiende eeuw raakte het bezoeken van begraafplaatsen in de mode. De eenentwintigste-eeuwse mens zou het gevoel hebben geen authentiek leven meer te leiden, en zou om die reden de geschiedenis willen betrappen op haar echtheid. Donker toerisme gaat daarom – hoe ironisch dat ook klinkt – vaak meer over het leven dan over de dood. “Je beseft dat je blij bent dat je nog leeft, en dat is misschien wel juist de essentie van duister toerisme”, licht de Nieuw-Zeelandse journalist David Farrier toe in de Netflix-serie Dark Tourist.

Als de media erop duiken 

Als donker toerisme een universeel fenomeen is, waarom komt het dan nu opeens zo onder de aandacht? Debbie Listle, docent internationale relaties aan Queen’s University Belfast denkt dat dit te verklaren is door de intensivering van globalisering en mediaberichtgeving. We zijn meer en makkelijker gaan reizen, waardoor het toerisme is toegenomen, en daarmee logischerwijs ook het donker toerisme. Dankzij het nieuws, internet en series zijn we bovendien meer betrokken bij wat er elders in de wereld speelt. De media zorgen ervoor dat het verleden letterlijk in beeld blijft.

Een mooi voorbeeld hiervan zijn de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, schrijft Lisanne Waverijn in haar masterscriptie: “Niet alleen is er een live verslag van de herdenking, maar ook houden vele oorlogsfilms de herinnering levend. De plaatsen waar deze films zich afspelen worden op hun beurt weer hernieuwde plaatsen van herinnering.” Denk bijvoorbeeld aan de films A night to remember (1976) en Titanic (1997) die ervoor zorgden dat de scheepsramp van 1912 onder de aandacht werd gebracht. Met deze herontdekte belangstelling kwamen er daarna zelfs speciale cruises naar de rampplek.

Deze voorbeelden laten zien dat donker toerisme gedeeltelijk wordt uitgelokt door de media. In diezelfde media wordt vervolgens kritiek geuit op het fenomeen. Deze kritiek is soms terecht, maar het blijft ook belangrijk om te beseffen dat slechts een klein deel van de toeristen zich disrespectvol gedraagt. De donkere toerist wordt te snel verward met de ramptoerist. Bovendien is donker toerisme geen nieuw fenomeen en is er een groot scala aan plaatsen die een donkere toerist kan bezoeken, van ‘lichte’ plaatsen tot ‘donkerdere’ plaatsen. De term ‘donker toerisme’ wordt dus vaak te gemakkelijk gebruikt zonder rekening te houden met de geschiedenis van zowel toerisme als van de erfgoedlocatie in kwestie, noch met de motieven van toeristen en toezichthouders.

Bronnen

Braat, E., ‘Gezellig op reis naar duistere plekken: wat maakt donker toerisme zo aantrekkelijk?’, NEMO Kennislink (12 december 2016). Geraadpleegd van: https://www.nemokennislink.nl/publicaties/gezellig-op-reis-naar-duistere-plekken/
Baillargeon, T., ‘Interview with Dr. Philip Stone, executive director of the Institute for Dark Tourism Research’, Teoros 35, no. 1 (2016) Tourisme noir ou sombre tourisme. Geraadpleegd van https://journals.openedition.org/teoros/2906
Lennon, J., Foley, M. Dark tourism: The attraction of death and disaster (Londen, 2009) 11.
MacCannell, D., The tourist, a new theory of the leisure class (Londen, 1976) 43.
Stone, P.R., ‘A dark tourism spectrum: Towards a typology of death and macabre related tourist sites, attractions and exhibitions’, Tourism: An Interdisciplinary International Journal 54, no. 2 (2006) 149-152.
Waverijn, L., ‘Begraafplaatsen als definitie: de motieven van bezoekers van Nederlandse begraafplaatsen’ (masterscriptie), Universiteit Utrecht (2011).